Menu

Taalontwikkelingsstoornissen

Voorwaarden voor een normale spraak- en taalontwikkeling

  • KINDgebonden voorwaarden
    • een goed gehoor is onontbeerlijk voor spraak en taal
    • geen afwijkingen aan de spraakorganen (mond, neus, lippen, tong, gehemelte, kaak en gebit)
    • normale begaafdheid
  • OMGEVINGSgebonden voorwaarden
    • voldoende taalaanbod: het kind moet voldoende mondeling taalgebruik aangeboden krijgen
    • voldoende stimulering: het kind moet zelf ook voldoende gestimuleerd worden om te praten.

Korte schets van de spraak- en taalontwikkeling van een kind.

  • 1 – 1,5 jaar: het kind zegt zijn eerste woordjes (papa, mama, bal)
  • 1,5 – 2,5 jaar: het kind vormt tweewoordzinnen (papa kome(n), bal pakke(n))
  • Vanaf 2,5 jaar: het kind begint in meerwoordzinnen te spreken (ikke bij papa komen; in bedje slapen) en breidt zijn woordenschat snel uit. Het kind begint werkwoorden te vervoegen en gebruikt de eerste meervoudsvormen.
  • 4,5 – 5 jaar: 75% van de kinderen spreken alle klanken goed uit.
  • 5 – 6 jaar: 90% van de kinderen spreken alle klanken goed uit en gebruiken een overwegend goede zinsbouw.

Wanneer is logopedisch advies aangewezen?

  • Als je kind op 10 maanden nog weinig brabbelt.
  • Als je kind op 18 maanden nog geen woord zegt of bijna enkel met klinkers praat en geen korte opdrachtjes begrijpt.
  • Als je kind van 2 à 2,5 jaar nog geen tweewoordzinnen maakt en geen eenvoudige vragen kan beantwoorden.
  • Als je kind van 3 à 4 jaar nog geen kleine zinnetjes vormt en nog grotendeels onverstaanbaar is en geen moeilijkere opdrachten begrijpt en uitvoert.
  • Als je kind van 4 à 4,5 jaar nog geen verhaaltje of gebeurtenis kan vertellen en nog niet alle klanken goed uitspreekt.
  • Als je kind van 5 jaar nog geen goede zinnen maakt, erg snel spreekt, vele klanken weglaat en woorden nog vervormt.
  • Als je kind vaak hees is.
  • Als je kind stottert.
  • Als je kind geremd of geplaagd wordt omwille van zijn spreken.

Dysfasie

Dysfasie is een specifieke neurologische taalontwikkelingsstoornis die ernstiger is dan een ‘gewone’ taalontwikkelingsstoornis en die een grote impact heeft op het algemeen functioneren van het kind.

Specifieke kenmerken zijn:

  • Moeilijk gedachten en gevoelens kunnen verwoorden
  • Woordvindingsproblemen en iets anders zeggen dan wat bedoeld wordt.
  • Zinsbouwproblemen met een chaotische vertelstijl als gevolg.
  • Het kind geeft de indruk taalzwak te zijn en weinig taalgevoel te hebben.
  • Verhoogd risico op het schools leren
  • Verhoogd risico op problemen met de emotionele en sociale ontwikkeling (kan leiden tot gedragsproblemen)

Dysfasie wordt multidisciplinair gediagnosticeerd. Dit betekent dat het kind, naast een grondig logopedisch onderzoek bij de logopedist, ook onderzocht wordt door een kinderneuroloog en NKO-arts. Dit om uit te sluiten dat een cognitief probleem of gehoorsproblematiek aan de basis zou liggen van de taalontwikkelingsstoornis.